An injured Tigrayan refugee in the Um Rakuba camp in Eastern Sudan. Image Joost Bastmeijer
In an article published on the Feb. 24, 2021 issue of the Dutch Trouw magazine, written by Erik van Zwam, Two Dutch aid workers tell stories of massacre, rape, looting, and destruction in Tigray, and they say the outside world has to know what is happening in Tigray. The aid workers, one of whom a doctor with Doctors Without borders and the other who works for the Dutch organization Zoa, returned from Tigray recently. We have summarized part of the article that deals with the heinous crimes perpetrated against civilians in Tigray as follows.
=========
Karla Bil, Medical Director, Doctors Without Borders
Karla Bil, who is a medical director with Doctors Without Borders, said the situation in Shire was tense. Bil was in Shire from mid-January to the first week of February during which she helped get the hospital, clinics, and mobile medical clinics back up and running so the sick and injured can be treated. She said there was no electricity, no banking service (no money) which deprived people of the ability to buy food. The hospital was no longer functioning. What she saw was people who were desperate. IDPs from Western Tigray, who left their homes with only the clothes on their backs, were housed in three schools.
She heard from IDPs stories of violence, destruction, and rape. People had lost their relatives. She said she helped two women who were raped. They told Bill that if an army unit or a militia lost a battle, people in the nearby village were retaliated against. People were then slaughtered. [Emphasis ours]
With permission from the Ethiopian army, Bil traveled to the countryside by car to see what was happening. At times armed men would stop her along the way and send her back.
“In one village a massacre had taken place. When we got there the village was deserted, a ghost town. You could hear the wind whipping through the streets. Doors rattling. The clinic had been robbed. Employees fled.” Shortly after that Bil met people who were traumatized and frightened to the extent the fear was visible on their faces. Wounded people never sought treatment as they were afraid of being arrested.
“The village was retaliated against by soldiers who lost fighting in the area. In the end, some 70 villagers were murdered,” she said. Bil was not willing to share the name of the village for fear of retribution to the remaining residents of the village.
War crimes
It now appears that war crimes and crimes against humanity have been committed in Tigray. UN agencies have been warning against it for some time. Asked to comment on this, Bil said “We are a medical organization, not Amnesty. She said this was the responsibility of others to determine based on their knowledge and experience but she could tell that the people she met were severely traumatized.
“I also see many similarities with other war zones where I have been. The common man and woman, the doctor, the farmer, the teacher are always the victims. Here too. You can also see the total upheaval in Tigray. Families torn apart. It’s similar to what I saw northern Nigeria after Boko Haram struck.”
With regard to Eritrean soldiers, Bil said that Eritrean troops looted hospitals and transported everything, even mattresses, across the border to Eritrea. “No, it is not positive stories you hear about the Eritrean soldiers there.”
Bill was able to restore basic form of medical care including in areas outside of Shire. “People keep saying to me: the outside world needs to know what’s happening here,” said Bil at the end of the conversation.
Hielke Zantema, Emergency Coordinator, Zoa
Hielke Zantema, who works for Zoa, a Dutch organization, spent a week in the regional capital in February where he said the situation was relatively safe. He said he saw soldiers almost everywhere, at the airport, including the runway, and went through checkpoints on the way to Mekelle. He says westerners were singled out and questioned as the government does not tolerate the prying eyes of journalists.
Zantema’s first impression on the streets of Mekelle was one of tense. He said that panic often ensued immediately in response to small things. He was forced to stay in the hotel for two more day as he learned that the youth in Mekelle erected barricades on the streets. He heard that the military responded immediately and several people were shot. Shops were closed and streets deserted.
Desperate
Zantem’s organization, Zoa, which has been operating in Tigray for some time, was active in refugee camps. People in these camps fled the indefinite military service in Eritrea, only to find themselves fleeing the Eritrean army (in Tigray) once again.
He said the refugee camps are empty and some, such as Hitsats, destroyed. One of Zoa’s employees was murdered there at the end of last year. Zantema finally managed to get his staff from Shire to Mekelle although they had to pass through fifteen checkpoints. He wanted to take pictures of the refugee camps and show them to the world but that was not possible.
“What stayed with me most from that week in Mekele is my experience at the airport when I returned. An employee asked me in a low voice, “Are you from an aid organization?” When I nodded, the person said, “You have to help us. You are our only hope”. It was a cry for help that went through the bone.
Source: Trouw
=========
Original article in Dutch
Ethiopië verliest regie over Tigray waar gemoord, geplunderd en verkracht wordt
De strijd in de Ethiopische provincie Tigray gaat onverminderd door, maar niemand weet wat er precies gebeurt. Twee Nederlandse hulpverleners die onlangs in het gebied aanwezig waren vertellen hun verhaal.
24 februari 2021, 09:47
Ethiopië lijkt de controle over grote delen van de opstandige noordelijke provincie Tigray kwijt te zijn. Ruim honderd dagen geleden viel het Ethiopische leger, de ENDF, de provincie binnen om orde op zaken te stellen. Het kreeg daarbij steun van veel divisies uit buurland Eritrea, dat aan Tigray grenst. De strijd concentreerde zich toen op de milities in Tigray die gelieerd zijn aan de TPLF, de partij die bijna dertig jaar lang de macht in Ethiopië in handen had.
Nog steeds wordt er verspreid hevig gevochten met strijders van de TPLF. De Ethiopische premier Abiy Ahmed brak in 2018 met het TPLF-leiderschap en werd premier. De TPLF wil de machtspositie in ere herstellen, hetgeen uitgesloten is, of verder met een autonoom Tigray. Om de strijd tegen de goed bewapende Tigrayers te winnen, riep Abiy de hulp in van Eritrea. Ethiopië zou de Eritrese soldaten zelfs betalen.
Plunderend
De Eritrese legereenheden hebben inmiddels flinke stukken van het noorden van Tigray in handen en gaan, volgens vele deels onbevestigde berichten, moordend, plunderend en verkrachtend door het land. Dat wordt gezien als een vergelding voor de bloedige oorlog tussen Eritrea en Ethiopië tussen 1998 en 2000 en de achttien jaar koude oorlog die daarop volgde. Eritrea houdt de TPLF verantwoordelijk voor al die jaren van vijandelijkheden. Premier Abiy maakte een einde aan de bittere verhoudingen tussen beide landen en sloot vrede met het buurland. Hij kreeg er in 2019 de Nobelprijs voor de vrede voor.
Maar de vraag is nu of Abiy niet de doos van Pandora heeft geopend. Het Ethiopische leger heeft inmiddels over circa 40 procent van Tigray geen controle. De VN-Veiligheidsraad is hierover onlangs achter gesloten deuren geïnformeerd. Het grootste deel van dit gebied is in handen van Eritrese troepen en een deel van Amhaarse milities, afkomstig uit de zuidelijke buurprovincie van Tigray. Onduidelijk is of president Isaias Awerki, van het dictatoriaal geregeerde en buitengewoon gesloten Eritrea, van plan is zijn troepen terug te trekken. Voor hetzelfde geld lijft hij het noordelijk deel van Tigray in.
De Verenigde Naties waarschuwden afgelopen weekend voor ‘een zeer ernstige situatie van ondervoeding’ in Tigray. Het Ethiopische Rode Kruis liet weten dat 80 procent van de bevolking onbereikbaar is voor hulpgoederen. Circa de helft van de zes miljoen inwoners zou inmiddels afhankelijk zijn van noodhulp, waaronder voedsel en medicijnen om te overleven.
Hulpgoederen
De president van Ethiopië, mevrouw Sahle-Work Zewde bracht eind vorige week een bezoek aan Mekele, de hoofdstad van Tigray. “De behoeften van de bevolking zijn enorm. We kunnen niet wegkijken van wat zich hier afspeelt”, zei ze in een verklaring. “Er zijn gigantische vertragingen in het vervoer van hulpgoederen naar Tigray.” Ze zei het zonder dieper in te gaan op de oorzaken van de tragische omstandigheden.
De Ethiopische minister voor vrouwenzaken, Filsan Addullahi, bevestigde ruim een week geleden dat ze berichten kreeg over verkrachtingen in Tigray, die ze als ‘gruwelijk’ veroordeelde. De Ethiopische Mensenrechten Commissie meldde inmiddels 108 gevallen van verkrachting in de noordelijke regio. De verwachting is dat dit aantal het topje van de ijsberg is.
Ondertussen blijft Tigray bijna hermetisch afgesloten van de buitenwereld. Hulpverleners worden sporadisch toegelaten. Premier Abiy riep eind november vorig jaar de totale overwinning uit in Tigray. Hulp zou op gang komen, maar niets lijkt minder waar. De oorlog en het geweld gaan onverminderd voort.

Beeld AFP
Nederlandse hulpverleners die onlangs in het gebied waren, vertellen over de gruwelijkheden in Tigray. ‘De buitenwereld moet weten wat er hier gebeurt.’
In hoofdstad Mekele is het nog enigszins veilig, zegt Hielke Zantema van de Nederlandse hulporganisatie Zoa. Hij verbleef in februari een week lang in de hoofdstad van Tigray. “Ik vloog op Tigray. Op de luchthaven, zelfs op de landingsbaan stonden overal militairen. Ze doen niets, maar ze zijn er. Onderweg naar de stad kom je langs checkpoints. Als westerling word je er meteen uitgepikt en ondervraagd over wat je hier komt doen. Ze willen zeker weten dat je geen journalist bent, want ze dulden geen pottenkijkers”, aldus de noodhulpcoördinator.
Zijn eerste indruk op straat in Mekele: “Stress. Als er al iets kleins gebeurt, ontstaat er onmiddellijk paniek. Gedurende die week moest ik nog twee dagen op mijn hotelkamer blijven. Tigrayers zouden in de stad barricades op straten hebben opgeworpen. Het leger reageerde onmiddellijk. Iedereen moest binnenblijven. De wegen waren verlaten en de winkels dicht. Ik hoorde dat diverse mensen zijn doodgeschoten.”
Desperaat
Die gespannen situatie herkent Karla Bil, medisch directeur van Artsen zonder Grenzen. Ze zat van half januari tot en met de eerste week van februari in de stad Shire in het noorden van Tigray. “In Shire was er geen elektra. De banken waren dicht, dus mensen hadden geen geld en konden geen voedsel kopen. Het ziekenhuis functioneerde niet meer. Inwoners van de stad waren desperaat. In drie scholen zaten vluchtelingen uit het westen van Tigray. Ze hadden alles achter zich moeten laten. Hun enige bezit waren de kleren die ze droegen.”
Bil voerde veel gesprekken met vluchtelingen. “Ze kregen te horen: vlucht of je wordt gedood. Het waren verhalen vol geweld, vernielingen en verkrachtingen. Mensen zijn zelfs hun familieleden kwijtgeraakt.” De vluchtelingen vertelden Bil dat als een legereenheid of een militie een slag verloor, er bij het naburige dorp een wraakactie volgde. “Mensen werden dan vermoord of afgeslacht. Volgens Tigrayers zit daar een verschil in: vermoord is doodgeschoten en afgeslacht gebeurt met een machete.”
“En dan was er de angst voor massale verkrachtingen. Ik heb twee vrouwen geholpen die verkracht waren”, zegt Bil. Ze was in Shire om het ziekenhuis, de klinieken en de mobiele medische posten weer aan de praat te krijgen, zodat zieken en gewonden weer behandeld kunnen worden.
De organisatie van Zantema (Zoa) opereert al langer in Tigray. De hulporganisatie was actief in vluchtelingenkampen. Mensen die hier werden opgevangen vluchtten voor het regime in Eritrea, vaak om aan de levenslange militaire dienstplicht te ontsnappen. De bijna honderdduizend Eritrese vluchtelingen zijn opnieuw op drift geraakt met de komst van het Eritrese leger in Tigray.

“De kampen zijn grotendeels leeg. Sommige verwoest, zoals Hitsats. Een van onze medewerkers is daar eind vorig jaar omgekomen. Ik ben vanuit Mekele bezig geweest om onze staf van Shire naar Mekele te halen. Dat leek niet haalbaar, maar uiteindelijk is dat toch gelukt. Ze zijn circa vijftien checkpoints gepasseerd. Maar naar die vluchtelingenkampen kunnen we niet. Zelfs nieuwe kampen bezoeken is niet mogelijk. Ik wilde daar foto’s van nemen om ze vervolgens aan de wereld te laten zien, maar uiteindelijk is dat te gevaarlijk voor de mensen daar.”
Karla Bil, die langer in Tigray zat, is wel buiten de stad geweest, op het platteland. “Na toestemming van het Ethiopische leger zijn we met auto’s op onderzoek uitgegaan. Soms werden we door gewapende mannen tegengehouden en teruggestuurd. Per gebied was de situatie verschillend.
“In één dorp had een bloedbad plaatsgehad. Toen we er aankwamen was het dorp verlaten, een spookstadje. Je hoorde de wind door de straten suizen. Deuren klapperen. De kliniek was leeggeroofd. Medewerkers gevlucht.” Na een kort verblijf ontmoette Bil toch wat mensen. “Ze zijn getraumatiseerd, schrikachtig, de angst is zichtbaar op hun gezichten. Gewonden in de bush durven zich niet te laten behandelen, omdat ze bang zijn te worden opgepakt.
“Het dorp was het slachtoffer geworden van een wraakactie van soldaten die gevechten in de buurt hadden verloren. Uiteindelijk zijn zo’n zeventig dorpelingen vermoord”, zegt ze. De naam van het dorp? Ze twijfelt, want ze kan niet inschatten wat de consequenties zullen zijn voor de overgebleven bewoners als ze de naam wel geeft. Dus blijft het stil. Een moeilijke beslissing, maar voorlopig onvermijdelijk.
Oorlogsmisdaden
Het heeft er inmiddels alle schijn van dat er in Tigray oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid zijn gepleegd. VN-organisaties waarschuwen daar al enige tijd voor. Bil van Artsen zonder Grenzen laat zich daar niet over uit. “Wij zijn een medische organisatie, geen Amnesty. Anderen moeten vanuit hun kennis en ervaring maar vaststellen hoe alles moet worden geduid. Ik constateer wel dat de mensen die ik heb ontmoet zwaar getraumatiseerd waren. Ik zie ook veel overeenkomsten met andere oorlogsgebieden waar ik ben geweest. De gewone man en vrouw, de arts, de boer, de leraar zijn altijd het slachtoffer. Hier ook. Ook in Tigray zie je de totale ontreddering. Families die uit elkaar zijn gerukt. Het is vergelijkbaar met wat ik het noorden van Nigeria heb gezien nadat Boko Haram had toegeslagen.”

De verhalen over de wandaden van de Eritrese troepen herkent ze wel. “Die plunderden ziekenhuizen. Alle spullen werden dan snel over de grens naar Eritrea gebracht, zelfs matrassen. Nee, het zijn geen positieve verhalen die je hoorde over die Eritrese soldaten daar.”
Buitenwereld
Bil heeft in ieder geval een begin kunnen maken met het terugbrengen van een basale vorm van medische zorg. Ook in de gebieden buiten Shire. De logistiek is weer enigszins op gang gebracht. “Mensen zeggen steeds tegen me: de buitenwereld moet weten wat er hier gebeurt”, zegt Bil aan het einde van het gesprek.
Zantema heeft dezelfde ervaring. “Wat me het meest is bijgebleven van die week in Mekele is mijn ervaring op de luchthaven toen ik terugging. Een medewerker vroeg me met zachte stem: ‘Bent u van een hulporganisatie?’ Toen ik knikte, zei diegene: ‘U moet ons helpen. U bent onze enige hoop’. Het was een noodkreet, die door merg en been ging.”
Source: Trouw
*****
Ethiopia denied the accusations and, as observed throughout the course of its genocidal campaign in Tigray, tried to censor the reports of foreign journalists through its ambassadors abroad. Below is the letter Ethiopia’s ambassador to the Netherlands, Million Samuel Gebre, sent to the editor of Trouw in response to the article titled “Ethiopië verliest regie over Tigray waar gemoord, geplunderd en verkracht wordt’’ written by Erik van Zwam.